De week (40) van de wethouder: geen kind mag thuis zitten
Deze week was het Nationale OnderwijsWeek. Ons onderwijs behoort kwalitatief tot de top van de wereld. Waar in sommige landen nog steeds niet alle kinderen naar school gaan, is dat in Nederland al lange tijd in principe wel het geval. In principe ja, want er zijn kinderen die niet naar school gaan. De voormalig Kinderombudsman Marc Dullaert is een aanjager van het zogenaamde Thuiszitterspact. Een afspraak tussen overheid en onderwijs dat ervoor moet zorgen dat geen enkel kind meer buiten de boot valt.
Een kind dat thuis zit, heeft een grotere kans een leerachterstand op te lopen, geïsoleerd te raken of zelfs psychische klachten te krijgen. Zeker als het om langdurig thuiszitten gaat. Als gemeente weet je niet altijd welke kinderen thuiszitten. Kinderen die niet ingeschreven staan op een school, die hebben we in beeld. Maar een kind dat wel ingeschreven staat op een school, maar niet naar die school gaat, dat weten we pas op het moment dat het bij de leerplichtambtenaar gemeld wordt. Daarom is het belangrijk dat gemeenten en onderwijs goede afspraken maken over schoolverzuim. Of dat ouders aan de bel trekken bij problemen. Dan zijn we er snel bij.
Het onderwijs heeft zelf de taak te zorgen voor een goede school voor een kind. In goed overleg met ouders uiteraard. Dat is soms een moeilijk proces. Een onderwijskundige en ouders beoordelen de leermogelijkheden van een kind niet altijd hetzelfde. Dat blijft een heikel punt binnen de wetgeving van passend onderwijs.
In Schijndel heb ik de afgelopen jaren maar een beperkt aantal keren meegemaakt dat een kind een tijdje niet naar school ging. Soms was er een probleem rondom leerlingenvervoer. Dan losten we dat in overleg met het gezin en de school op. Af en toe bleek de gekozen school toch niet passend. Dan werd er ook een oplossing gevonden. Ook wel eens op een hele nieuwe manier, bijvoorbeeld samen met Stichting TIM. Want met elkaar moeten we ervoor zorgen dat geen kind onnodig lang thuis zit.