Half november van dit jaar presenteerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) de eindevaluatie van de Participatiewet. De conclusies logen er niet om en kamerleden van divers pluimage rolden over elkaar heen om te vertellen ‘dat het helemaal anders moet’. PvdA-wethouder van Meierijstad Menno Roozendaal, die dagelijks met het fenomeen ‘Participatiewet’ te maken heeft, staat daar ‘wat anders’ in.
De Volkskrant vat de conclusies uit de omvangrijke eindevaluatie kort samen: “De baankansen van bijstandsontvangers en arbeidsgehandicapten zijn amper toegenomen. De economische hoogconjunctuur heeft mensen waarschijnlijk meer geholpen dan het nieuwe gedecentraliseerde arbeidsmarktbeleid. De vraag is wat er met deze mensen gebeurt als de economie weer in een dal kukelt.”
Uit dezelfde krant: “de Participatiewet is gestoeld op de verkeerde aanname. De overheid verwacht dat iedereen in staat is om te werken, om te participeren, maar grote groepen komen simpelweg niet mee. Bijstandsontvangers en arbeidsgehandicapten zeggen het zelf in SCP-enquêtes: een meerderheid van hen verwacht nooit te kunnen deelnemen op de arbeidsmarkt.”
Staatssecretaris Tamara van Ark is het in ieder geval met dat laatste niet eens. Tegen De Volkskrant zegt ze: “Daarom ga ik de wet nu zo veranderen dat de gemeenten iedereen die onder de Participatiewet valt, een passend, niet vrijblijvend aanbod moeten doen voor het leveren van een tegenprestatie. Een passend aanbod om te participeren. Dat kan vrijwilligerswerk zijn, maar ook betaald werk.” Waarna een nuancering volgt: “Bij een passend aanbod bedoel ik niet dat iedereen een 40-urige werkweek moet aankunnen. Soms kan het al passend zijn dat je schuldhulpverlening accepteert of vrijwilligerswerk. Dat is maatwerk waarover alleen gemeenten kunnen beslissen. Daar houden ze beleidsvrijheid in.”
Alles over één kam
PvdA-wethouder Menno Roozendaal heeft hier en daar het rapport en de daarop volgende reacties met een mengeling van verbazing en ook verontwaardiging aangezien, op andere onderdelen herkent hij de kritiek wel degelijk. “Zoals wel vaker,” zo zegt hij, “wordt alles en iedereen over één kam geschoren. Het is niet zo dat het in heel Nederland kommer en kwel is met de Participatiewet. Natuurlijk kent de wet zwakke punten, maar hier in Meierijstad lopen we bij de uitvoering van de wet voorop in Nederland en doen we het gewoon goed. Natuurlijk hebben we het economisch tij mee, maar de intensieve regionale samenwerking van de gemeenten in Noordoost-Brabant onderling en ook die met de Weener groep, de IBN en de WSD werpt duidelijk zijn vruchten af en ontstaan er ruim meer banen dan dat we in onze doelstellingen hebben geformuleerd.”
De Participatiewet geldt vanaf 1 januari 2015. De wet vervangt de ‘Wet werk en bijstand’ (wwb), de ‘Wet sociale werkvoorziening (Wsw)’ en een groot deel van de ‘Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten’ (Wajong). De Participatiewet heeft tot doel – onder verantwoordelijkheid van de gemeenten – mensen met een arbeidsbeperking of afstand tot de arbeidsmarkt ondersteuning te bieden bij het vinden van passend werk. De verwachting was dat dit voor werkgevers overzichtelijker zou zijn waardoor het gemakkelijker zou worden om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen.
Met cijfers te onderbouwen
De uitspaak van wethouder Roozendaal is met cijfers te onderbouwen. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, beter bekent onder de afkorting UWV, stelt vast dat per 30 juni 2019 in deze regio 6.448 banen zijn gerealiseerd, een getal dat ruim boven de jaartaakstelling van 5.447 ligt. Roozendaal onderstreept het belang van IBN, WSD en Weener groep bij dit succes: “Juist zij kennen de lokale arbeidsmarkt en weten bovendien hoe ze arbeidsbemiddeling handen en voeten moeten geven. Overal waar ze het zo oppakken leidt dat tot succes. Je ziet het in Helmond, in Den Haag…..”
De wethouder is, ondanks dit succes, niet één en al tevredenheid. “In Meierijstad gaan we niet achterover leunen vanwege goede cijfers. Aan de wetgeving en het financiering kan nog gesleuteld worden.”
Zijn uitleg wordt wat technisch. “We gaan uit van de ‘loonwaarde’, dat is de factor die de productiviteit van iemand aangeeft ten opzichte va het wettelijk minimumloon. Ligt die op 60, dan wil dat zeggen dat de werkgever 60% van het loon betaald en de gemeente via een loonkostensubsidie de resterende 40%. Hoe meer mensen we dus via de Participatiewet aan het werk helpen, hoe hoger ook de bijdrage die de gemeente moet ophoesten als gevolg van die loonkostensubsidie. In de huidige financiering van het Rijk naar gemeenten, worden niet alle gemeenten beloond voor het aantal mensen dat ze aan het werk krijgen. Sterker nog, het kan zijn dat je als gemeente financieel nadeel hebt van het begeleiden van mensen naar betaald werk met loonkostensubsidie.
De wethouder is positief over het besluit van de VNG ledenvergadering van 29 november dat perspectief biedt op een CAO voor mensen die op basis van de participatiewet aan werk zijn gekomen. “Het hebben van een CAO geeft deze mensen zekerheid en hopelijk wat betere arbeidsvoorwaarden dan zij nu hebben”, aldus Roozendaal.
Niet mijn idee
Het stuit de PvdA-wethouder tegen de borst: het rapport van het SCP, de reacties, het beeld ook dat ontstaat, richting gemeenten waar ze het wel goed doen, maar vooral ook de mensen om wie het gaat. Roozendaal: “Mensen die nu nog ‘in de bijstand’ zitten, zitten daar niet zonder reden. Het is een verhaal van schulden, taalachterstand, sociaal isolement en ga zo maar door. Klakkeloos om een tegenprestatie roepen gaat veel te veel uit van het idee dat deze mensen handelen vanuit onwil. Dat is niet mijn idee.”