Nog steeds zijn het geen normale tijden: het corona-virus veroorzaakt tot op de dag van vandaag forse schade en hoewel zo langzamerhand wel ietwat duidelijker wordt wat je moet doen en laten om besmetting te voorkomen, lijkt genezing en vaccinatie nog ver weg. De politiek is drukker met het beperken van de schade dan met nieuw beleid en dat heeft uiteraard gevolgen voor het werk van de politici zelf. Eerder al spraken we enkele keren met ‘onze’ PvdA-wethouder Menno Roozendaal, vandaag is het woord aan PvdA-raadslid Arie de Zwart.
Om te beginnen, hoe gaat het met hem? Arie: “Voor mij persoonlijk geldt dat ik inmiddels ruim twee maanden van huis uit werk en het eigenlijk drukker heb dan normaal. Als financieel manager moet ik proberen de bedrijfsschade zo beperkt mogelijk te houden en daarom ook moet ik voortdurend op de hoogte te blijven van de dagelijks veranderende regelgeving omtrent de steunpakketten die de overheid voor het bedrijfsleven beschikbaar stelt.”
Of dat thuis werken bevalt? Arie: “Voor mij is dat best goed te doen, alleen…… je gaat je collega’s en het contact met de werkvloer missen.”
Digitaal
Hetzelfde blijkt voor zijn werk als raadslid te gelden. Arie: “We vergaderen nu digitaal, zowel in de commissie als in de raad als in de fractie. Dat lukt zo goed en zo kwaad als het is. Maar ik verlang er wel weer naar om mijn collega-raadsleden weer eens echt in de ogen te kunnen kijken om ook de lichaamstaal te ervaren. Bij het digitaal vergaderen merk je dat er veel minder interactie en discussie is dan wanneer je lijfelijk bij elkaar zit.”
Om daar aan toe te voegen: “Dat is ook zo met je voorbereiding van agendapunten. Normaliter maak je een afspraak met iemand. Dat je even langskomt, om het over betreffend onderwerp te hebben. Nu ga je bellen, stel je vragen en consumeer je de antwoorden, maar ook hier zie je elkaar niet in de ogen. En dat is voor mij het grootste gemis.”
Blij is Arie de Zwart dan ook dat hij van de Burgemeester heeft begrepen dat er voor de volgende raad gekeken wordt hoe de gemeenteraad toch weer, met in achtneming van de regels, lijfelijk bijeen kan komen.
Over de gemeentelijke organisatie spreekt het raadslid met grote waardering. “Onze ambtenaren zijn bijvoorbeeld flexibel ingezet om alle regelingen voor onder andere zzp’ers uit te voeren en dat hebben ze, voor zover ik dat kan beoordelen, meer dan prima gedaan.”
Of hij van de corona-crisis inmiddels ook iets heeft geleerd? Een heleboel naar zijn zeggen, gewoon te veel om op te noemen, maar hij wil toch nog één ding kwijt. “Voor grote groepen mensen gaat het werk gewoon door. Plotseling onderscheiden we zelfs ‘vitale beroepen’. En terecht als het gaat om artsen, verpleegkundigen, politieagenten, magazijnmedewerkers, onderwijzend personeel, werkers in de kinderopvang en zo meer. Maar het is mijns inziens wel wat kort de bocht, een aantal beroepsgroepen lijkt jammer genoeg vergeten te worden. Wat mij betreft vallen daar bijvoorbeeld de jongeren- en welzijnswerkers onder. Ook deze beroepsgroep heeft een flexibiliteit getoond die je bewonderenswaardig mag noemen.”