De week (37) van de wethouder: over reuring in Schijndel
Zaterdag opende ik de 36ste editie van de kunsttentoonstelling in De Vink. Rond die tijd vloog er een Spitfire over Schijndels grondgebied, hadden vele vrijwilligers van het groenonderhoud een gezellige middag bij de Schaapskooi en waren de voorbereidingen voor de opening van het Dorpsplein Wijbosch in volle gang. Het weekend ervoor was het de Boschweg die straalde, afgelopen weekend schitterden de Vink, Vlagheide en Wijbosch. Het is bijzonder hoeveel reuring er wekelijks in onze gemeente is. Om dat mogelijk te maken, is door veel betrokken inwoners, ondernemers, verenigingen en de gemeente hard gewerkt. Het is maar goed dat we in Schijndel graag meewerken aan allerlei activiteiten, dat maakt ons dorp bruisend.
In mijn openingspraatje in De Vink constateerde ik dat de tentoonstelling en ik even oud zijn. Of jong misschien nog. Van de jaren 80 dus. Toen Bèr Koolen nog met paard en wagen door Schijndel reed. Er hing een typerend portret van hem. En van Herman Brood, de zanger en kunstenaar die in zijn glorietijd op Schijndelse podia stond in City Theater en Popfestival. De Schijndelse kunstenaars brachten de wereld naar De Vink. Van ijsberen op de Noordpool tot de olifanten aan de voet van de Kilimanjaro. Zomerse dames en winterse schaatsers op het doek. De schoonheid en kracht van vrouwen uit verre oorden, maar ook de tragiek van de Japanse geisha en de longneck-vrouwen in Thailand en Laos. Ik kijk weer uit naar de oogst van volgend jaar.
Ondertussen begint ook het weekend van 4 tot en met 6 november te leven bij de kunstliefhebbers in Schijndel, ons eigen kunst- en cultuurfeest. Dat belooft een prachtig weekend te worden met volop activiteiten in ons dorp. Reuring inderdaad. Maar Schijndel zou Schijndel niet zijn, als er de komende weken niet nog veel meer te genieten was.