Begin november meldt onder meer de NOS dat het kabinet gaat ingrijpen bij de jeugdzorg. De ministers Hugo de Jonge van Volksgezondheid en Sander Dekker voor Rechtsbescherming schrijven dit in een brief aan de Tweede Kamer. Aanleiding is een gezamenlijk rapport van de inspecties voor Gezondheidszorg & Jeugd en Justitie & Veiligheid waarin onder meer te lezen valt dat vooral kinderen met ernstige problemen in de knel komen.
De gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Dat gebeurt op grond van de veronderstelling dat de gemeentelijke overheid veel beter in staat zou zijn (jeugd)zorg op maat te leveren. De recente rapportages schetsen volgens beide ministers een ander beeld: ‘Kinderen met complexe problemen ontvangen nog altijd niet op tijd de hulp die ze nodig hebben’, zo schrijven ze in de brief.
Forse problemen
De inspecties constateren forse problemen. Zo krijgen veel mishandelde of verwaarloosde kinderen vaak niet de hulp die ze moeten hebben als gevolg van veel te lange wachtlijsten. Er is sprake van kinderen met een beschermingsmaatregel die niet op tijd worden gezien en zijn er kinderen die te laat of helemaal niet uit huis geplaatst worden, zelfs niet als de rechter dat bevolen heeft. Soms besluiten rechters niet eens een maatregel op te leggen ‘omdat er toch geen jeugdbeschermer beschikbaar is’.
Gemeenten zijn volgens de rapportage vaak te klein om in hun eentje de zorg te kunnen opbrengen en regelen. Van noodgedwongen samenwerking is wel sprake, maar die blijkt meer dan eens halfslachtig en vrijblijvend. De ministers gaan nog bepalen welke zorg bij de gemeente blijft en welke zij aan een regio of nog groter verband moeten overlaten. Volgens de ministers moet dat geld en administratieve rompslomp gaan schelen, zo zeggen ze in de Volkskrant.
Begrip
PvdA-wethouder Menno Roozendaal begrijpt de ophef over het rapport. Zijn eerste reactie: “Veel van de problemen waar we nu mee te maken hebben, zijn terug te voeren op de bezuinigingen die het rijk in 2015 heeft doorgevoerd. Ook wij hebben daar mee te maken. Komt dan nog bij dat er steeds meer vraag is naar jeugdzorg. Omdat huisartsen vaker doorverwijzen, omdat het aantal (v)echtscheidingen toeneemt, de verslavingsproblematiek speelt een rol, zoals ook de social media.”
Een extra moeilijke factor is het aantal instellingen dat zich doende houdt met de jeugdzorg. Voor 2015 was dat aantal te overzien, op het moment zijn het er ongeveer tien keer zoveel. Dat heeft met de jaarlijks verplichte aanbestedingen te maken.
Roozendaal verwijst naar de site Welkom op JeugdhulpNOB.nl. Het is een pagina van de 16 gemeenten in de regio Noordoost-Brabant, Meierijstad is daar één van, met onder meer een stappenplan op basis waarvan je via negen keuzemogelijkheden tot de meeste passende vorm van jeugdhulp kunt komen. Het adresboek geeft 94 verschillende aanbieders van jeugdhulp waarmee de gemeenten een contract hebben afgesloten.
Als het gaat om jeugdzorg bieden gemeenten doorgaans (eerstelijns-) begeleiding voor de jeugdigen en de gezinnen waar ze deel van uitmaken. Iedere gemeente organiseert dat lokale gedeelte op haar eigen manier. In de gemeente Meierijstad voert het Centrum voor Jeugd en Gezin dat uit. Het betreft een netwerksamenwerking waarin de gemeente zelf deelneemt met jeugd- en jongerenwerkers, maar waarin ook maatschappelijke organisaties als de GGD, maatschappelijk werk en welzijnsinstellingen actief zijn.
Als dat nodig is moeten gemeenten ook nu al op basis van de Jeugdwet bovenlokaal samenwerken. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de uitvoering van jeugdbescherming, jeugdreclassering en zeer specialistische hulp. Die zorg is bestemd voor slechts een kleine doelgroep, maar moet wel altijd beschikbaar zijn. Daarom wordt de zorg ingekocht door jeugdzorgregio’s waarbinnen gemeenten samenwerken.
Gesloten jeugdhulp wordt zelfs bovenregionaal, door regio’s samen, ingekocht.
Niet Goedkoop
Menno Roozendaal: “Dat inkopen van zorg is niet goedkoop. Vaak gaat het om grote instellingen met bijbehorende huisvesting, de noodzaak tot permanente beschikbaarheid, vergelijk het maar met de brandweer – dure, want gespecialiseerde – beroepskrachten….”
In organisatorische maatregelen alleen, denk bijvoorbeeld aan fusies van instellingen, ziet de wethouder vooralsnog niet de oplossing. “Dat werkt niet zolang er niet meer geld op tafel komt, zoals centraliseren ook niet de oplossing is. Ik veeg de huidige problemen zeker niet onder het vloerkleed, maar centraliseren, nee!.”
“De jeugdzorg voor de decentralisatie was niet beter qua organisatie”, aldus Roozendaal, “anders was er ook niet voor gekozen dat stelsel te wijzigen.”
Nu is er vooral behoefte aan rust, zowel financieel en als wat betreft stelselwijzigingen. De wethouder: “ Zo krijgen gemeenten en zorginstellingen de kans dat zorglandschap samen opnieuw in te richten. Zie het als een verbouwing waar je ook altijd tegen vertragingen, meerwerk, onverwachte gebreken, enzovoorts aanloopt. Soms moet je dan de bouwtekening enigszins aanpassen, maar helemaal opnieuw beginnen tijdens de verbouwing, lijkt me dus niet verstandig.”
Nooit tussen wal en schip
Het verbaast Menno Roozendaal niet in het minst dat een en ander niet zonder kleerscheuren verloopt: “Zo’n operatie gaat nooit zonder schuring. Daar vliegen uiteraard sommige gemeenten financieel uit de bocht en komen er soms instellingen in de knel of verdwijnen. Ook zijn er nieuwe markttoetreders die kansen zien op kwaliteitsverbetering, maar soms ook op snel geld verdienen. Dat vraagt dus tijd. Het gaat erom dat in die tussentijd kinderen nooit tussen wal en schip mogen vallen. Dat probeer ik als wethouder altijd uit te dragen.”